Hanna, de vrouw van Elkana
ze moest met Peninna
haar man delen!
Dat kan niet goedgaan!
Elkana, wat heb je begaan?
Echt(elijk)e liefde kun je niet verdelen!
Maar Hanna had nog meer verdriet
ze kreeg van de Heere nog steeds niet:
kinderen, waar ze zo naar verlangde!
Gelukkig wist ze de weg naar de Heere te vinden!
De Tempel, het huis van de Heere.
Ze was wel verdrietig, maar gaf God de ere!
Hij was het die ze met hart en ziel beminde!
Zo kwam ze in de tempel en knielde
en bad tot haar God: Geruisloos!
Daar was het Eli, die haar plaagde;
de vader van twee zonen, maar die waren god'loos!
Eli hield Hanna voor dronken en vernielde
daarmee haar hart, terwijl ze vurig bad,
om een kind!
En als ze die kreeg beloofde ze, dat
ze het in de tempel zou brengen, opdat het de Heere zou dienen!
Zo liet ze zich door Gods genade "bedienen" .
Haar wens en bede werd vervuld
en zo werd geboren: Samuël
een afschaduwing van Immanuël,
in Hem is God met Hanna en ons.
Samuël: Van de Heere gebeden
Immanuël: van God gegeven.
Eli had op z'n voorhoofd wel een frons,
maar Hanna ging naar huis: Gezegend!
Wat een tere liefde voor God straalt ze uit!
In die liefde van God kan ze weer vooruit!
Ook al is het dat ze door Peninna wordt bejegend
ze vertrouwt op haar God
Is Hanna ook voor mij tot;
een voorbeeld, om met verlangen
de Heere te dienen en niet langer
voor mezelf te leven, maar als Hanna
te mogen zeggen en bidden: Vader---Abba!

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn