Gedachten bij gedichten - Op weg naar Pasen – voorjaar 2020

Overdenking 1e lijdenszondag - Johannes 1:36 – 37

Lam
Toen de Heere Jezus op aarde Zijn bediening begon werd Hij bij monde van Johannes de Doper door God aangewezen als het Lam Gods dat de zonde van de wereld zou wegnemen. Wat een geweldig begin. Dáár gaat het uiteindelijk om. Dit Lam zou de zonde van Zijn volk dragen en zó wegnemen.
Ik moet denken aan Exodus 12. Bij de uittocht van het volk Israël uit Egypte moest elk gezin een lammetje, geheel zonder gebrek uit de kudde nemen, slachten en het bloed ervan aan de buitenpost van hun deuren strijken. Die nacht zou de verderfengel langskomen. Als hij het bloed van het lam aan de deurposten zou zien, zou hij voorbijgaan en zó konden de mensen ontkomen aan de dodelijke straf waarmee God Egypte zou slaan. Zou er iemand geweest zijn onder de Israëlieten die geen bloed aan de deurpost hadden gebracht? We weten het niet. Maar één ding is zeker, zij moesten geloven en doen wat hun werd opgedragen. Dan waren zij veilig achter het bloed van het lam. En dan te bedenken dat de Heere Jezus, geheel zonder gebrek (zonde) was. 1 Petrus 1:19 en 2:22.
Johannes de Heerbundel 809 zegt het zo: Op het Godslam rust mijn ziele, vol bewond’ring bidt zij aan, alle, alle, mijne zonden, heeft Zijn zoenbloed weggedaan.
Zitten wij om dat Lam verlegen?
Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn