Over deze en gene zijde

De mens heeft zich altijd bezig gehouden met de vraag wat er met ons gebeurt als ons leven eindigt.
Het idee dat ons bestaan abrupt eindigt sprak en spreekt velen niet aan. Bestaat er naast ‘deze zijde’ ook een ‘gene zijde’? Eindigt het leven echt zodra ons stoffelijk lichaam niet meer leeft?
Of bestaat er een soort geestelijk leven na het ons bekende fysieke leven?

In sommige culturen werden doden begraven met gebruiksvoorwerpen die nodig geacht werden in een nieuw leven aan gene zijde. Doden werden gemummificeerd om nog zoveel mogelijk van het bekende stoffelijke leven intact te laten Pracht en praal begeleiden bijvoorbeeld de farao’s op hun tocht door het dodenrijk.

Hoe vaak horen we niet ‘er is meer tussen hemel en aarde’.
Er wordt veel over geschreven en vertelt over onverklaarbare gebeurtenissen. Talrijk zijn de bijzondere verhalen over bijna-dood ervaringen. Over mensen die eigenlijk niet terug willen als zij voor een poort van stralend licht staan. Hoe verbazingwekkend zijn niet de verhalen die mediums vertellen over overledenen, wier geesten ons na het overlijden nog omringen.
Hoe je hier ook naar kijkt, het zijn verhalen die aangeven dat het goed is aan gene zijde. Een geruststellende gedachte ongeacht of je religieus bent of niet.
Alle culturen en alle religies houden zich bezig met het leven na de dood. In de bijbel vinden we uiteenlopende woorden over ons overlijden en wat daarna komt.
Zo lezen we over de dood van Abraham in Genesis 25:8 “..na een lang leven blies hij de laatste adem uit en werd hij met zijn voorouders verenigd..”.
Salomo schreef in Prediker 12:7: “..en het stof wederkeert tot de aarde, zoals het geweest is, en de geest wederkeert tot God die hem geschonken heeft..”
Toen Jezus op aarde kwam maakte Hij ons op Zijn wijze vertrouwd met de onbekende bron van ons bestaan. Met de eeuwige bron van liefde die Hij God als Zijn Vader in de hemel benoemt.
Jezus sprak eens de prachtige poëtische woorden ‘Eer Abraham was, ben Ik’. Heel fundamentele woorden die destijds maar door weinigen werden begrepen. Het zijn woorden die niet letterlijk bedoeld zijn. Het gaat niet om de mens Jezus, die er eerder zou zijn geweest dan Abraham. Het gaat om de Geest die Hem omringt. Deze woorden slaan op het goddelijke, op de eeuwige liefde die er altijd was en zal zijn zolang de schepping er is.

De mens is meer dan stof alleen. Het stoffelijke lichaam wordt uit de mens geboren en gaat in fysieke zin dood. Onze geest, ons innerlijke-zelf heeft zijn wortels in de oerbron van ons bestaan, de eeuwige bron van liefde die we God mogen noemen. Ons begripsvermogen is te beperkt om dat mysterie verstandelijk te kunnen bevatten. Het gaat om het aanvaarden dat onze geest ontstaat in een voor ons niet waarneembare dimensie en daar weer naar terugkeert.

Jezus leerde ons de fundamentele betekenis van vertrouwen te hebben in onze Schepper.
Jezus maakte met zijn woorden en handelen het mysterie van het bestaan begrijpbaar.
Het ongeziene werd via Hem zichtbaar gemaakt. Wat ver weg leek, werd dichtbij gebracht.
Dat is de relatie tussen wat we zien en wat we vermoeden. De relatie tussen wat we weten en wat we aanvoelen. De relatie tussen de stoffelijke en geestelijke wereld.

Vertrouwen in iets onbekends, in iets onbegrijpbaars is moeilijk. Daarom spreekt Jezus de fundamentele woorden:’Als je vertrouwen hebt in Mij, heb je ook vertrouwen in Wie Mij gezonden heeft’. De dimensie waarin Gods mysterie verborgen is, opent zich pas wanneer het denken ophoudt en de liefdevolle stilte of geborgenheid zich aandient, dus bij de dood. Het is het begin van een nieuw geestelijk leven dat wij ons niet kunnen voorstellen. Dat hoeft ook niet. Het is goed en dat is gerustellend om te weten.
Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn